Natuurinclusief ontwerp voor de gebouwde omgeving

quickscan - de eerste vier stappen

Wij geloven dat natuurinclusief bouwen leidt tot een gezondere en mooiere leefomgeving, waar mens en dier in harmonie leven. Het integreren van groen, water en huisvestingsmogelijkheden voor dieren, leidt tot meer biodiversiteit, beperking van hittestress en tal van kansen voor mens en dier.

We zien kansen om:

  • Hittestress te beperken door meer groen;
  • Invasieve soorten als eikenprocessierups te weren (koolmezen)
  • een gebouw een ecologische brug te laten zijn, in plaats van een belemmering;
  • Bestaande ecologie in stand houden;
  • Soortspecifieke voordelen voor de omgeving;
  • Symbiose van planten en dieren;
  • Water langer in een gebied vast te houden en zo te anticiperen op klimaatverandering.

Wij delen graag wat wij geleerd hebben hoe je als architect kan bijdragen aan natuurinclusiviteit in de bebouwde omgeving. Specifiek hoe om te gaan met gebouw bewonende soorten.

Onze bevindingen hebben met steun van Vogelbescherming Nederland omgezet in stappenplan.

1. Inventarisatie ruimtelijke kansen

Op basis van de oriëntatie van gebouwen kan worden bepaald waar vogels, insecten en zoogdieren geneigd zijn de bebouwde omgeving mede te bewonen. Wij hebben een Dierenwindroos ontwikkeld om dit gedurende het ontwerpproces van een gebouw of gebied te kunnen bepalen. Door simpelweg de (beoogde) gebouw contour in de windroos te plaatsen, kan per geveldeel inzichtelijk gemaakt worden welke doelsoorten op welke hoogte gehuisvest kunnen worden.

windrozen

Dieren windrozen gebouwbewonende vogel-, vleermuizen- en insectensoorten.

voorbeeldinventarisatie slachthuishof

Voorbeeldinventarisatie voor project Slachthuishof

2. Doelsoorten definiëren & in gesprek met de (stads)ecoloog

Na de inventarisatie van de ruimtelijke kansen wordt in gesprek met een stadsecoloog bepaald welke soorten daadwerkelijk op locatie zelf aanwezig zijn of kunnen zijn. Dit zijn de Doelsoorten die meegenomen kunnen worden in het ruimtelijk ontwerp van het gebied.

 

waarnemingen v2

 Om erachter te komen voor welke soorten de huidige situatie voldoet aan de 5V’s, ga je in gesprek met de stadsecoloog. Een relevante vraag voor de stadsecoloog is:  Welke soorten komen voor in het gebied? Bij deze vraag kan een waarnemingskaart zoals te zien op de afbeelding rechts helpen om het gesprek op gang te brengen. Een wandeling door het gebied is ook zeker aan te raden.

Andere relevante vragen zijn; Wat zijn de voedselbronnen in het gebied? Zijn er voldoende broedplekken in het gebied?  Waar zitten deze broedplekken? Welke rol speelt het plangebied/gebouw in de ecologie van de directe omgeving? Welke rol kan het spelen? (Denk bijvoorbeeld aan een brugfunctie tussen groengebieden)

3. Toetsen aan de 5V's

Per soort zijn er een aantal huisvestingseisen die bepalen of soorten in een gebied voorkomen. Deze huisvestingseisen zijn samen te vatten in 5V’s: voedsel, voortplanten, voldoende veilig, verbinding met andere populaties en variatie. Stap 3 is het bepalen van de 5V’s voor de doelsoorten in jouw plan.  

Als het gebied voldoet aan de huisvestingseisen van de betreffende vogel dan kan de soort als Doelsoort meegenomen in het ruimtelijk ontwerp.

Bij twijfel of de vragen wel voldoende bevestigd beantwoord zijn, raadpleeg de (stads)ecoloog. Hieronder een voorbeeldinvulling van een 5V’s tabel voor de gierzwaluw.  

toetsen aan de 5V's

Voorbeeldinvulling 5V’s tabel voor de gierzwaluw

4. Ruimtelijke eisen

Vervolgens is het zaak voor de verschillende doelsoorten de ruimtelijke huisvestingseisen te bepalen. Iedere vogel heeft specifieke ruimtelijke eisen aan de nestkast en het gat om de vogelkast binnen te komen (zie afbeelding)

Overige ruimtelijke eisen als het gaat om nestkasten:

- Aantal (in groepen of solitair)

- Omgeving (Beschutting/begroeiing/water/insecten/licht)

- Afstand tot ramen en belendingen

- soort specifieke eisen (Bijv. huiszwaluw nestelt graag in de buurt van geboorteplek)

(Bron BNI Woonwensen vogels en vleermuizen)

ruimtelijke eisen

Architectuur

Als de ruimtelijke eisen aan de huisvesting zijn bepaald, kan een strategie gekozen worden hoe de huisvesting  zich verhoudt tot de architectuur. Bepaal of de huisvesting verborgen is in de architectuur, deel is van de architectuur of juist een verbijzondering is van de architectuur.

voorbeeld toepassingen

Toepassingen: verborgen in architectuur; deel van de architectuur; verbijzondering

De vijfde gevel

Naast de gevel biedt ook het dak kansen om natuur inclusief te bouwen. Een groen dak kan bijdragen door waterberging, reductie van het stedelijke hitte-eiland effect en vergroting van de biodiversiteit. Voorbeelden van groendaken zijn het sedumdak, het gras- en kruidendak, het energiedak, de groene daktuin en het retentiedak met allen hun eigen voordelen.
Daarnaast is er het natuurdak en het bruindak waar het vergroten van de lokale biodiversiteit centraal staat. 

Samen aan de slag!

Natuurinclusief bouwen is in de architectuur relatief jong en onbekend, maar kan een geweldige invloed hebben op de leefkwaliteit in onze steden. We delen daarom onze inzichten graag(naamsvermelding stellen we op prijs), zodat collega’s die hier mee aan de slag gaan suggesties en nieuwe inzichten kunnen delen.

Enthousiast? Suggestie? Mail ons: info@vo-a.nl